profile

Nieuwsbrief Maarten Verheyen

Het moment dat werken niet meer loonde


De Federal Reserve werd onder verdachte omstandigheden opgericht op 23 december 1913. Op dat moment opereerde de Verenigde Staten en een groot deel van de wereld nog onder een goudstandaard.

En die goudstandaard werd pas echt losgelaten door Richard Nixon in 1971. Tot die tijd was het mogelijk om $35 in te ruilen voor één ounce goud.

Dat systeem bracht discipline. Je kon als land niet ongelimiteerd geld printen. De geldhoeveelheid moest altijd in verhouding staan tot de goudvoorraad.

Politici vonden het maar niks en dat kwam voor het eerst tot uiting tijdens het presidentschap van Lyndon Johnson.

Johnson vocht de Vietnam-oorlog uit en deze financiële beperkingen zaten hem serieus in de weg.

“Mijn jongens sterven in Vietnam en jij weigert het geld te drukken dat ik nodig heb.”, vertelde hij tegen Fed-voorzitter William McChesney Martin.

Uiteindelijk ging Martin overstag en kreeg Johnson zijn zin. De centrale bank zou het geld printen dat Johnson nodig had.

De rest van de wereld keek echter mee en de stijgende geldhoeveelheid ondermijnde het vertrouwen in de dollar.

Diverse Europese landen kozen eieren voor hun geld en converteerden hun dollarreserves naar goud. Voor West-Duitsland en Frankrijk speelden hierin een hoofdrol.

De Gaulle ging zelfs zo ver om de status van de dollar als internationale munt in vraag te stellen.

“De Verenigde Staten kunnen zich tekorten permitteren, hun schulden met papier vereffenen en zien dat dit papier overal in de wereld wordt aanvaard omdat het de naam ‘dollar’ draagt.”, aldus De Gaulle.

De VS verscheepte echter massale hoeveelheden goud naar de Fransen en dat was op een gegeven moment niet meer houdbaar. Nixon besloot in 1971 dan maar om de dollar niet langer inwisselbaar te maken voor goud.

Op dat moment stond er geen limiet meer op de hoeveelheid geld die geprint kon worden en dat nieuwe systeem bleek vooral goed voor de elite en een drama voor de gewone man.

Dat is het punt op de grafiek waarop de twee blauwe lijnen uit elkaar beginnen te gaan. Het punt waarop de reële lonen niet langer gelijke tred houden met de stijgende productiviteit.

15 augustus 1971. Dat is de dag waarop de werknemer in het hamsterrad werd geduwd. De dag waarop werknemers bestolen werden van hun productiviteitswinsten en steeds harder moesten lopen om pas op de plaats te maken.

Waar voorheen één loon voldoende was om 8 kinderen groot te brengen, moest nu plots de vrouw weg bij de warme haard en naar de koude fabriek.

Het werd verkocht als emancipatie en feminisme. Het beeld van de onafhankelijke vrouw ontstond. In de realiteit werd de afhankelijkheid van de man ingeruild voor de afhankelijkheid van een werkgever.

En hoe langer dit systeem overeind blijft, hoe groter de uitwassen beginnen te worden.

Ik moest hieraan denken toen ik deze morgen een post zag van een jongere die zijn volgers het Fire-principe uitlegt. Eén van de weinige manieren om nog vooruit te geraken in het leven.

Huur een klein appartementje, rij met een kleine auto, schrap al je vakanties en investeer iedere euro die je overhoudt in een indexfonds.

Als je dat een jaar of 20 volhoudt, kan je straks volop genieten van het leven.

En de enige prijs die je hiervoor moet betalen, is al het plezier uit je leven te bannen tijdens je jonge jaren.

Laten we in ieder geval voor hen hopen dat rendementen uit het verleden hier wel een garantie zijn voor de toekomst. Al vrees ik dat Amerikaanse indexfondsen de komende tien tot twintig jaar amper rendement zullen realiseren.




groeten,

Maarten Verheyen

Kreeg je deze mail doorgestuurd? Schrijf dan hier in om geen enkele editie meer te missen.

Nieuwsbrief Maarten Verheyen

Schrijf in en ontvang gratis mijn ebook "Het Eindspel van ons Financieel Systeem"

Share this page